Het is onbekend wanneer de joodse kunsthandelaar Arthur Goldschmidt dit schilderij verhandelde en wie voordien de eigenaar was.
Dit schilderij was in 1936 in bezit van Arthur Goldschmidt, een uit Duitsland gevluchte joodse kunsthandelaar. Zijn naam wordt in verband gebracht met Karl Haberstock en Hans Wendland die handelden in geroofde kunst. Goldschmidt vestigde zich in 1936 in Parijs aan de Place Vendôme samen met Paul Graupe, een andere Duitse kunsthandelaar. Na de bezetting van de Duitsers van Parijs in 1940, werd hun collectie geconfisqueerd en werd Goldschmidt gevangengenomen. Na zes maanden werd hij vrijgelaten en via Spanje uiteindelijk in Havana, Cuba terechtgekomen waar hij zijn kunsthandel voortzette.