Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomstgegevens van dit schilderij zijn niet sluitend. Het schilderij werd in februari 1939 geveild uit de collectie N.J.C.M. Kappeyne van de Coppello bij veilinghuis Van Marle en Bignell in Den Haag. Het is niet bekend hoe, van wie en onder welke omstandigheden N.J.C.M. Kappeyne van de Coppello het schilderij heeft gekocht. Vervolgens was het schilderij in 1939 in bezit van kunsthandel J. Gans in Den Haag. Het is niet bekend hoe, van wie en onder welke omstandigheden kunsthandel J. Gans het schilderij heeft verworven, mogelijk kocht hij het op de veiling. In 1940 verkocht A.C.J.A. Stöcker het schilderij aan kunsthandel Gebroeders Douwes in Amsterdam, het is onbekend hoe Stöcker het schilderij heeft verworven. Douwes had dit stuk als half aandeel samen met kunsthandel W. Kock in Amsterdam. Vervolgens is het schilderij verkocht aan H. Posse in 1940 ten behoeve van het beoogde Führermuseum in Linz.