Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomstgeschiedenis van dit schilderij is niet sluitend. Het schilderij werd op 10 december 1935 geveild door veilinghuis Frederik Muller te Amsterdam uit de collectie van mevrouw E. Snellen uit Utrecht. Het is niet bekend waar het schilderij was tussen 1935 en 1938, of wie de eigenaar van het schilderij was in deze periode. Op 5 april 1938 werd het schilderij nogmaals geveild bij veilinghuis Frederik Muller te Amsterdam, en verkocht aan P. Brandt uit Amsterdam. Op een onbekend tijdstip na 5 april 1938 kwam het schilderij in de collectie van J.A. van Dongen uit Amsterdam. Het is niet bekend waar, wanneer, van wie, hoe of onder welke omstandigheden J.A. van Dongen dit schilderij heeft verworven. Op 1 februari 1944 werd het schilderij door J.A. van Dongen geveild bij veilinghuis Frederik Muller te Amsterdam, en gekocht door de kunsthandel Goudstikker/Mield te Amsterdam. Kunsthandel Goudstikker/Mield verkocht het schilderij op 22 augustus 1944 aan Hotel Frankfurterhof in Frankfurt am Mainz.