: Iconografisch Bureau inventariskaart; geannoteerd exemplaar vlg. cat. Christie, Mason & Woods 18 juli 1924, nr.11.
: Colnaghi & Co., P. & O.
: kunsthandel
: Londen
: Iconografisch Bureau inventariskaart; geannoteerd exemplaar vlg. cat. Christie, Mason & Woods 18 juli 1924, nr.11.
|
: Frederik Muller
: veiling
: Amsterdam
: Archief SNK nr.184, 866; RKD fotodocumentatie, geannoteerd exemplaar vlg.cat. Frederik Muller, Amsterdam, 25 november 1924, nr.66 (afb.); Iconografisch Bureau inventariskaart
: In het geannoteerde exemplaar van de veilingcatalogus staat bij dit schilderij vermeld: F.M. Het is onduidelijk of dit betekent dat het schilderij is opgehouden of dat het verkocht is aan A.W.M. Mensing, directeur van Frederik Muller.
|
: Frederik Muller
: veiling
: Amsterdam
: ICN inventariskaart; Archief SNK nr.866; Bundesarchiv Koblenz B323 nr.575; RKD fotodocumentatie; Vlg.cat. Frederik Muller, Amsterdam, 5 april 1938, nr.61 (afb.); Iconografisch Bureau inventariskaart
: Als een van de inzenders van deze veiling wordt vermeld: collection M..., d'Amsterdam. Waarschijnlijk is dit een verwijzing naar de collectie Mensing.
|
: Frederik Muller
: veiling
: Amsterdam
: RKD geannoteerd exemplaar vlg.cat. Frederik Muller, Amsterdam, 28 november 1939, nr.989; Iconografisch Bureau inventariskaart
: Volgens een krantenartikel in de veilingcatalogus werd op deze veiling een groot deel van de nalatenschap van de heer A.W.M.Mensing 'weer' aangeboden. Het schilderij werd op deze veiling 'niet verkocht'.
: Aangezien dit schilderij verschillende malen als collectie Mensing op de veiling werd aangeboden, lijkt het waarschijnlijk dat dit schilderij al langere tijd onderdeel uitmaakte van de collectie Mensing.
Uit het herkomstonderzoek naar de periode 1933-1945 komen geen indicaties naar voren die wijzen op mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomstgeschiedenis van dit schilderij in de periode 1933-1945 is sluitend. Dit schilderij werd op 25 november 1924 voor het eerst aangeboden op een veiling bij veilinghuis Frederik Muller uit Amsterdam. Het schilderij kwam op deze veiling vermoedelijk in handen van A.W.M. Mensing, de directeur van veilinghuis Frederik Muller. In de navolgende jaren werd dit schilderij meerdere keren aangeboden op veilingen bij Frederik Muller. Op 3 april 1944 werd het schilderij verkocht aan E. Göpel, inkoper van het beoogde Führermuseum in Linz, met de herkomst collectie Mensing. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen dat deze transactie onvrijwillig zou zijn geweest.