Diagonaal geplaatste, naakte Hercules steunt met de linkerknie op een op zijn flank liggend zwijn, waarvan hij de bek openspert. Rechthoekig voetstuk van wit en rood marmer
NK2758
oude kunst
figuurplastiek
Vervaardiging
Italië
onbekend
1800 - 1899
1800
1899
Fysieke kenmerken
brons, marmer
gegoten, gepatineerd
26 cm
46 cm
35 cm
Reconstructie van de herkomstgeschiedenis
: Gutmann, E.
: collectie
: Berlijn
: O. von Falke, Die Kunstsammlung Eugen Gutmann, Berlijn, 1912, nr.195 (afb.)
|
: Mannheimer, F.
: collectie
: Amsterdam
: Archief SNK nr.288, 428, 550; Bundesarchiv Koblenz B323 nr.575; O. von Falke, Katalog der Sammlung F.M., november 1935 - maart 1936, nr.B53; R. Begeer, Verzeichnis der Restbestände der Sammlung Mannheimer, 1941, nr.536 (Br54); Rijksmuseum Amsterdam, H. Elkan: Fotoboek het huis van Dr. F. Mannheimer B-F-1963-426 p.32
: Dit object is aangetroffen op de inventarisatielijst van Artistic & Co. Het object is dus in of voor juni 1934 verworven door F. Mannheimer uit Amsterdam.
|
: Mendelssohn & Co.
: Amsterdam
: Na het overlijden van F. Mannheimer op 9 augustus 1939 kreeg de bank Mendelssohn & Co. het object in beheer. In oktober 1941 verkocht de bank het object aan Dienststelle Mühlmann.
Uit het herkomstonderzoek naar de periode 1933-1945 komen geen indicaties naar voren die wijzen op mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
In juni 1934 is de collectie Mannheimer zoals die op dat moment in Amsterdam aanwezig was geïnventariseerd door de firma Artistic. Dit object komt voor in deze inventarisatie. Het onderzoek heeft zich daarom gefocust op de periode vóór 25 juni 1934. Het object komt uit de collectie van E. Gutmann. Het is niet bekend wanneer en onder welke omstandigheden het object is verkocht aan F. Mannheimer. Het onderzoek van de Restitutiecommissie (RC1.115-A) heeft geen aanwijzingen gevonden dat er sprake was van onvrijwillig bezitsverlies van E. Gutmann aan F. Mannheimer. Aanvullend onderzoek in de periode 2024/2025 heeft geen nieuwe gegevens gevonden over de datum en omstandigheden van de transactie van E. Gutmann naar F. Mannheimer. Bij het overlijden van Mannheimer in augustus 1939 werd zijn boedel failliet verklaard. De collectie ging over naar de bank Mendelssohn & Co. die een grote vordering had op de boedel. Mendelssohn & Co. verkocht het in Nederland aanwezige deel van de collectie in 1941 aan de Dienststelle Mühlmann. Er zijn geen aanwijzingen dat deze transactie onder onvrijwillige omstandigheden plaatsvond.