Uit het herkomstonderzoek naar de periode 1933-1945 komen indicaties naar voren die wijzen op mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomstgeschiedenis van dit schilderij is niet sluitend. Het is niet bekend waar, wanneer, van wie of onder welke omstandigheden Rosenthal uit Amsterdam dit schilderij heeft verworven. Het is ook niet geheel zeker wie de genoemde Rosenthal uit Amsterdam is. Rosenthal verkocht dit schilderij op 14 oktober 1910 aan de kunsthandel Goudstikker/Miedl te Amsterdam. De omstandigheden van deze verkoop zijn niet bekend. Kunsthandel Goudstikker/Miedl uit Amsterdam verkocht dit schilderij aan Erich Gritzbach, via wie het in het bezit kwam van H. Göring. Op 9 februari 1944 kwam het schilderij wederom in handen van de kunsthandel Goudstikker/Miedl door middel van een ruil van meerdere schilderijen tegen het schilderij Christus en de overspelige vrouw, toen toegeschreven aan de schilder Johannes Vermeer maar nu bekend als een vervalsing van Henricus Antonius “Han” van Meegeren. Kunsthandel Goudstikker/Miedl verkocht het schilderij daarna aan Zimmermann uit München.