Uit het herkomstonderzoek naar de periode 1933-1945 komen geen indicaties naar voren die wijzen op mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomstgegevens van dit schilderij zijn sluitend voor de periode 1933-1945. Dit schilderij komt uit de collectie Savile uit Rufford Abbey, Nottinghamshire. Op 18 november 1938 werd dit schilderij geveild bij het veilinghuis Christie, Mason & Woods in London. Via Markey kwam het schilderij terecht bij V. Bloch, die in deze periode kantoren in zowel Londen als Den Haag had. Het is aannemelijk dat Markey als tussenpersoon optrad voor Bloch. V. Bloch verkocht het schilderij op 14 februari 1939 aan de kunsthandel D.A. Hoogendijk & Co. uit Amsterdam. Kunsthandel D.A. Hoogendijk & Co. verkocht het schilderij op 4 juli 1940 aan de kunsthandel Goudstikker/Miedl in Amsterdam, die het op 14 december 1940 via tussenkomst van W.A. Hofer aan H. Göring verkocht. Kunsthandel Hoogendijk & Co. heeft na de Tweede Wereldoorlog aangifte gedaan van vrijwillige verkoop aan Kunsthandel Goudstikker/Miedl.