: De restaurator Enneking en kunsthandelaar Paech werkten veel samen. Mogelijk wikkelde Paech de transactie af (mondelinge mededeling de heer Douwes sr., Amsterdam, februari 2002).
: Generaal Christiansen was hoofd van de Wehrmacht in Nederland. Volgens Archief NBI nr.861 heeft Generaal Christiansen het schilderij (samen met enkele andere werken) in bruikleen gekregen.
: Bloch kan zich volgens een brief van zijn advocaat Mr. Tels van dit schilderij niet de herkomst herinneren (zie brief d.d. 16 december 1952 in SNK nr.714). Het is derhalve niet duidelijk welke rol Bloch heeft gespeeld bij de bezitsovergang van Goudstikker/Miedl naar Hüpp. Mogelijk heeft Bloch bemiddeld tussen Miedl en Hupp. Uit de Goudstikker/Miedl inventariskaart blijkt namelijk dat Miedl het schilderij op 31 mei 1943 aan Hupp heeft aangeboden maar het toen kennelijk niet verkocht heeft. Goudstikker/Miedl verkocht het schilderij op 28 juni 1943 per kassa mogelijk aan Bloch.
Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van dit object is niet sluitend. Het is niet bekend van wie, hoe en onder welke omstandigheden kunsthandel W.H. Paech uit Amsterdam dit object heeft verworven. Paech verkocht het object in juli 1940 aan kunsthandel Goudstikker/Miedl uit Amsterdam. Vervolgens werd het object in bruikleen gegeven aan de Duitse generaal F.C. Christiansen in Wassenaar. In 1943 verkocht Goudstikker/Miedl het object waarschijnlijk aan kunsthandelaar V. Bloch uit Den Haag. De precieze omstandigheden van deze verkoop zijn niet bekend. V. Bloch verkocht het object vervolgens aan directeur H. Hupp van het museum in Düsseldorf. Deze transactie is na de oorlog op een internaangifteformulier, ingevuld door de SNK, opgegeven als vrijwillige verkoop. Er zijn op dit moment geen aanknopingspunten voor het doen van verder onderzoek naar de herkomst voor de periode van 1933 tot en met 1945 bekend.