Lod.XV petite commode met twee laden, mahonie-, rozen- en satijnfineer, bloemenmarqueterie, koperbeslag, marmeren blad
onbekend
Objectinformatie
Lod.XV petite commode met twee laden, mahonie-, rozen- en satijnfineer, bloemenmarqueterie, koperbeslag, marmeren blad
NK3040
toegepaste kunst
petite commode
Vervaardiging
Frankrijk
onbekend
1730 - 1769
1730
1769
Fysieke kenmerken
koper, mahoniehout, rozenhout, satijnhout, marmer
gefineerd, marqueterie
40 cm
88 cm
70 cm
Reconstructie van de herkomstgeschiedenis
|
: Mannheimer, F.
: collectie
: Amsterdam
: ICN inventariskaart; Archief SNK nr.288, 393, 550; O. von Falke, Katalog der Sammlung F.M., november 1935 - maart 1936, nr.Mo43; R. Begeer, Verzeichnis der Restbestände der Sammlung Mannheimer, Wenen, 1941, nr.658; Bundesarchiv Koblenz B323 nr.575
: Dit object is aangetroffen op de inventarisatielijst van Artistic & Co. Het object is dus in of voor juni 1934 verworven door F. Mannheimer uit Amsterdam.
|
: Mendelssohn & Co.
: Amsterdam
: Na het overlijden van F. Mannheimer op 9 augustus 1939 kreeg de bank Mendelssohn & Co. het object in beheer. In oktober 1941 verkocht de bank het object aan Dienststelle Mühlmann.
: De Dienststelle Mühlmann verwierf in oktober 1941 de collectie Mannheimer voor het beoogde Führermuseum in Linz.
: Führermuseum
: museum [en]
: Linz
: Archief SNK nr.288
In beheer gekomen bij het Rijk
Na 05-05-1945
Huidige restitutiestatus
Geen verzoek
Onderzoeksbevindingen
Uit het herkomstonderzoek naar de periode 1933-1945 komen geen indicaties naar voren die wijzen op mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
In juni 1934 is de collectie Mannheimer zoals die op dat moment in Amsterdam aanwezig was geïnventariseerd door de firma Artistic. Dit object komt voor in deze inventarisatie. Het object bevond zich dus vóór 25 juni 1934 in de collectie van F. Mannheimer uit Amsterdam. Uit aanvullend onderzoek zijn geen nieuwe aanknopingspunten naar voren gekomen waar, wanneer, van wie of onder welke omstandigheden F. Mannheimer dit object heeft verworven. Bij het overlijden van F. Mannheimer in 1939 werd zijn boedel failliet verklaard. De collectie ging over naar de bank Mendelssohn & Co die een grote vordering had op de boedel. De bank verkocht het in Nederland aanwezige deel van de collectie in 1941 aan Dienststelle Mühlmann. Er zijn geen aanwijzingen dat dit onvrijwillig was.