: C. Hofstede de Groot, Verzeichnis der Werke Holländische Maler, Esselingen a. N., 1915, deel 15, p.494, nr.46; Vlg.cat. Sotheby's, Londen, 19 april 1937, nr.7 (afb.)
|
: Onbekend (Rotterdam) veiling
: veiling
: Rotterdam
: C. Hofstede de Groot, Verzeichnis der Werke Holländische Maler, Esselingen a. N., 1915, deel 15, p.494, nr.46; Vlg.cat. Sotheby's, Londen, 19 april 1937, nr.7 (afb.)
: Brentano, J.A.
: collectie
:
: C. Hofstede de Groot, Verzeichnis der Werke Holländische Maler, Esselingen a. N., 1915, deel 15, p.494, nr.46; Vlg.cat. Sotheby's, Londen, 19 april 1937, nr.7 (afb.)
|
: Onbekend (Amsterdam) veiling
: veiling
: Amsterdam
: C. Hofstede de Groot, Verzeichnis der Werke Holländische Maler, Esselingen a. N., 1915, deel 15, p.494, nr.46; Vlg.cat. Sotheby's, Londen, 19 april 1937, nr.7 (afb.)
: Vries, De
: collectie
: Amsterdam
: C. Hofstede de Groot, Verzeichnis der Werke Holländische Maler, Esselingen a. N., 1915, deel 15, p.494, nr.46; Vlg.cat. Sotheby's, Londen, 19 april 1937, nr.7 (afb.)
: Molkenboer, J.H.
: collectie
:
: C. Hofstede de Groot, Verzeichnis der Werke Holländische Maler, Esselingen a. N., 1915, deel 15, p.494, nr.46; Vlg.cat. Sotheby's, Londen, 19 april 1937, nr.7 (afb.)
|
: Onbekend (Amsterdam) veiling
: veiling
: Amsterdam
: C. Hofstede de Groot, Verzeichnis der Werke Holländische Maler, Esselingen a. N., 1915, deel 15, p.494, nr.46; Vlg.cat. Sotheby's, Londen, 19 april 1937, nr.7 (afb.)
Uit het herkomstonderzoek naar de periode 1933-1945 komen geen indicaties naar voren die wijzen op mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van dit schilderij is vermoedelijk sluitend. Vermoedelijk was het schilderij via vererving reeds geruime tijd voor de veiling bij Sotheby's in Londen op 19 april 1937 in familiebezit van V. Rothschild uit Londen gekomen. Op 19 april 1937 werd het schilderij door de kunsthandel S. Rosenberg uit Londen gekocht van de veiling Sotheby's in Londen. Op 22 april 1937 werd het schilderij door F. Mannheimer uit Amsterdam gekocht van de kunsthandel S. Rosenberg uit Londen. Na het overlijden van F. Mannheimer op 9 augustus 1939 werd zijn boedel failliet verklaard. De collectie ging over naar de bank Mendelssohn & Co die een grote vordering had op de boedel. De bank verkocht het in Nederland aanwezige deel van de collectie in oktober 1941 aan de Dienststelle Mühlmann. Er zijn geen aanwijzingen dat dit onvrijwillig was.
