: R. Begeer, Verzeichnis der Restbestände der Sammlung Mannheimer, Wenen, 1941, p.143
: Pitcairn Knowles, W.
: collectie
:
: RKD fotodocumentatie; Vlg.cat. Frederik Muller, Amsterdam, 27 april 1937, nr.55; R. Begeer, Verzeichnis der Restbestände der Sammlung Mannheimer, Wenen, 1941, p.143
: Mensing, A.W.M.
: collectie
: Amsterdam
: Archief SNK nr.899, 908; RKD fotodocumentatie; Vlg.cat. Frederik Muller, geannoteerd exemplaar, Amsterdam, 27 april 1937, nr.55
|
: Frederik Muller
: veiling
: Amsterdam
: Archief SNK nr.899, 908; RKD fotodocumentatie; Vlg.cat. Frederik Muller, geannoteerd exemplaar, Amsterdam, 27 april 1937, nr.55
: Rosenberg (2), S.
:
: Vlg.cat. Frederik Muller, geannoteerd exemplaar, Amsterdam, 27 april 1937, nr.55
|
: Mannheimer, F.
: collectie
: Amsterdam
: Archief SNK nr.24, 430, 511, 549, 899, 908; Bundesarchiv Koblenz B323 nr.575; R. Begeer, Verzeichnis der Restbestände der Sammlung Mannheimer, 1941, nr.817 (T26)
Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van deze tekening is niet sluitend. Het is niet bekend van wie, wanneer, hoe of onder welke omstandigheden A.W.M. Mensing uit Amsterdam de tekening heeft verworven. Het is niet bekend van wie, wanneer, hoe of onder welke omstandigheden F. Mannheimer uit Amsterdam de tekening heeft verworven. Na het overlijden van F. Mannheimer op 9 augustus 1939 werd zijn boedel failliet verklaard. De collectie ging over naar de bank Mendelssohn & Co die een grote vordering had op de boedel. De bank verkocht het in Nederland aanwezige deel van de collectie in oktober 1941 aan Dienststelle Mühlmann. Er zijn geen aanwijzingen dat dit onvrijwillig was.