Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst is niet sluitend. Op dit moment ontbreken aanknopingspunten voor het doen van verder onderzoek naar de herkomst van dit object voor de periode van 1933 tot en met 1940. Het is bekend dat het schilderij op 20 februari 1940 werd geveild bij Van Marle & Bignell in Den Haag, afkomstig uit de collectie van C.J.M. Milo. Het is onbekend onder welke omstandigheden wannneer of van wie C.J.M. Milo het schilderij heeft verworven. Na de veiling is het schilderij via kunsthandel De Haan overgegaan naar de kunsthandel Goudstikker/Miedl. De Haan trad hierbij op als tussenpersoon. Via kunsthandel Goudstikker/Miedl werd het object verkocht voor het Führermuseum in Linz. De Restitutiecommissie heeft de transactie tussen kunsthandel De Haan en kunsthandel Goudstikker/Miedl onderzocht en geconstateerd dat er geen sprake is van onvrijwillig bezitsverlies. (RC: 1.106; 4.142)