Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst is niet sluitend. Op dit moment ontbreken aanknopingspunten voor het doen van verder onderzoek naar de herkomst van dit object voor de periode van 1933 tot en met 1945. Het is onbekend hoe, wanneer en onder welke omstandigheden kunsthandel de Haan dit schilerij vóór 1938 in Duitsland heeft verworven. Privé-verzamelaar Weijers, Tilburg heeft dit schilderij van de Haan verworven rond 1938. De Restitutiecommissie concludeerde dat de latere verkoop van het schilderij terug aan De Haan als vrijwillig moet worden beschouwd. Bij de verkoop aan kunsthandel Goudstikker/Miedl trad De Haan trad op als tussenpersoon voor Miedl. Ook deze is onderzocht door de Restitutiecommissie en deze wordt gezien als reguliere handel. (RC 1.68; RC 4.118; RC 1.106; RC 4.142)