Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van dit schilderij is niet sluitend. Het is niet bekend wanneer, hoe en onder welke omstandigheden kunsthandelaar De Haan, Amsterdam dit schilderij heeft verworven. In het inventarisboek van Miedl staat dat De Haan het werk in 1940 aan Miedl verkocht, vóór 27 juli 1940. Het is niet duidelijk of dit schilderij eigendom was van De Haan, of dat hij tussenpersoon was, of inkoper voor Miedl. Miedl verkocht dit schilderij via Gritzbach op 16 september 1940 aan Göring. Deze transactie betrof een vrijwillige verkoop. Vervolgens kwam het schilderij via een ruil met H. Göring in 1944 in bezit van kunsthandel Goudstikker/Miedl. Via Göpel is het schilderij in 1944 aan Hitler verkocht. Deze transactie betrof een vrijwillige verkoop. De Restitutiecommissie heeft de transactie tussen kunsthandel De Haan en kunsthandel Goudstikker/Miedl onderzocht en geconstateerd dat er geen sprake is van onvrijwillig bezitsverlies (RC 1.106; 4.142).