Er zijn geen of onvoldoende herkomstgegevens uit de periode 1933-1945 over dit object bekend. Na onderzoek zijn tot op heden geen bronnen gevonden die informatie over de herkomst kunnen geven. Daarom is er geen uitspraak te doen over mogelijk verdachte herkomst of mogelijk onvrijwillig bezitsverlies.
De herkomst van het schilderij is onbekend. Het is niet duidelijk hoe, wanneer en onder welke omstandigheden de particuliere verzamelaar A.V. Scully uit Londen het schilderij heeft verworven. Evenmin is bekend hoe, wanneer en onder welke omstandigheden kunsthandel De Haan uit Amsterdam het werk in bezit heeft gekregen. Vast staat dat het schilderij in juli 1940 door De Haan werd verkocht aan kunsthandel Goudstikker/Miedl in Amsterdam. De Restitutiecommissie heeft geoordeeld dat deze transactie als reguliere handel moet worden beschouwd (RC: 1.106; 4.142). In augustus 1941 werd het schilderij door Goudstikker/Miedl ter veiling aangeboden bij veilinghuis H. Lange, maar het is daar niet verkocht. In 1943 werd het schilderij alsnog verkocht door Goudstikker/Miedl aan het Wallraf-Richartz-Museum. Ook deze transactie wordt beschouwd als reguliere handel.